Vandaag precies 203 jaar geleden werd de goede man geboren. Hij is de naamgever van onze club, die officieel ‘Toneelvereniging Rederijkerskamer Alberdingk Thijm’ heet. Een mondvol, dus wij zeggen gewoon ‘Thijm’. Over die rederijkers een andere keer, eerst over het waarom van die vernoeming.
Thijm ontstond in 1890 als onderafdeling van de R.K. Volksbond, die eerder opgericht was door de rooms-blije Amsterdamse sigarenboer Willem Pastoors. De meeste plaatselijke afdelingen kozen een heilige als patroon. Thijm niet. Die koos voor de kunstcriticus, dichter en schrijver Josephus Albertus Alberdingk Thijm – ook een keurige katholiek, én een zoon van de uitvinder van het conservenblikje. Alberdingk Thijm beschikte over een groot cultureel zendingsbewustzijn en gold als een waar strijder voor de culturele emancipatie van de katholieken. Dus die keuze was best logisch.
Thijm startte dus als een roomse vereniging. Een priester kwam hoogstpersoonlijk kijken of de stukken wel door de beugel konden. Pas vanaf 1932 mochten vrouwen lid worden. Dat was bevochten door Jeanne Rubeling, die bij Thijm niet alleen de sterren van de hemel speelde, maar ook haar echtgenoot Joop Kruijver ontmoette, met wie ze bovendien een gezin stichtte waarvan álle leden voor het toneel kozen. En lest best: het laatste stuk dat we speelden werd geregisseerd door haar kleindochter Minke, die als actrice en regisseur werkt. Benieuwd wat Alberdingk Thijm hiervan gevonden zou hebben!
Het roomse is er bij Thijm allang van af. Iedereen is welkom om te spelen, als je maar in Haarlem e.o. woont. Het enige dat nog herinnert aan het ‘rijke roomse leven’ zijn de uitgebreide hapjes en drankjes waarmee elke nabespreking en ledenvergadering steevast eindigt ;-))